Levens Verweven

In mei 1922 ben ik op de Bultsweg te Glanerbrug geboren als oudste zoon uit een gezin van twaalf kinderen.

We werden met straffe hand opgevoed door mijn vader. Voordat we naar Tuindorp verhuisden hebben we nog op Lindenhof gewoond. Daar ging ik naar de ‘boerenschool’, de Ribbelerbrinkschool. Op school moesten we ’s maandags in de rij staan, dan werden de klompen nagekeken, als ze niet geschuurd waren, werd je naar huis gestuurd. Als je geen zin had om naar school te gaan, dan liet je de klompen smerig. Ik heb hier tot mijn achtste gewoond.

We verhuisden vervolgens naar Tuindorp.
Dat was toen een gebied met alleen boerderijen en heet nu Wesselerbrink, vroeger Broekheurne. De mensen zeiden tegen mijn vader: “dat je daar gaat wonen”,  want het was toen het eind van de wereld. De boeren hadden allemaal bijnamen. Bijvoorbeeld boer Wissink was ‘de lange’, nu het Lang, boer Heitbrink met bijnaam de Reulver. De Kiepe omdat de boer tegen zijn kippen altijd riep: “kiep, kiep, kiep”.

Op de Knalhutteweg ging ik naar school, ik ken alle meesters en juffen nog bij naam,
ook oud-medescholieren ken ik vaak nog. Mijn vrouw zegt dan: “Jij kent ook iedereen”.
Tuindorp ken ik op mijn duimpje. Hier speelden we vroeger altijd en haalden we kattenkwaad uit. Als er straf werd uitgedeeld, was ik altijd de dupe. Ik was ook geen braaf jongetje. Wanneer er iets aan de hand was tussen de Knalhutteweg en de Buursestraat wist ik daarvan en was ik de vraagbaak.

Verhaal afkomstig uit: Levens Verweven
Boekje gemaakt als laatste deel van het Project Levensverhalen, een samenwerkingsproject van Zorgcentrum de Posten, Volksuniversiteit Enschede, Openbare basisschool de Broekheurne en Christelijke basisschool Mecklenburg.

FacebookTwitterShare