Ingezonden door Lies Hessel
Deel 1) We gaan naar de Wesselerbrink 1967
Het grote moment voor ons gezinnetje want wij woonden in een torenflat hoog en droog. Waar je via vele trappen omlaag eindelijk buitenkwam om daar te kunnen spelen. Wat voor benul had ik hoe leuk het zou worden op de Rossumbrink. Daar blokkendozen net nieuw in het groen.
Ik vond het doodeng want al die blokken waren hetzelfde en verdwalen was helaas een groot feit in het begin. Het kleine geluk was dat 2 buren van ons ook op die brink kwamen wonen, ook leuk voor onze ouders. Veel collega’s van de Vliegbasis woonden er ook dus mijn pa fietste samen op naar de basis.In die tijd woonden er gezinnen waarvan de vader aan ‘t werk was en ma meestal thuis. Dus de moeders gingen nogal vaak bij elkaar op de koffie nadat het kroost naar school was gelopen. Dat kon je want de scholen waren dichtbij op loopafstand.
De openbare, katholieke en christelijke school. Wij gingen naar de Groen van Prinsterenschool, de christelijke dus. Meester Switters was daar hoofd. Op de openbare was dat meester Hopster een magere man. Meester Switters bol en grijzig mannetje met grote bril op zijn neus. Wij, als kinderen trokken amper op met die van andere scholen. Je had natuurlijk wel paar vrienden buiten je school en dat was juist leuk.
Maar als 6 jarige kom je daar te wonen en het leek me een paradijs aan buitenspelen. dat was het ook!Veel groen en plantsoen(plus de hondendrollen op t gras). De grote vijver bij het gashuisje en paar gewone huizen aan de paden die later fietspaden werden. Voor die vijver er was, was het een groot braak terrein met hoge bergen zand.
Onze moeders haalden de boodschappen bij de Profimarkt en dan liepen met de fiets door dat braak terrein.Die super was goedkoop en best beetje viezig. De vogels vlogen er rond en muizen nabbelden aan de verpakkingen.Het winkelcentrum waren toen paar houten keten en een benzine station op de lokatie waar nu het postkantoor en parkeerplaatsen zijn daar. Bruinewoud zat er al en een drogist, bakker en snackbar weet ik nog. Het grote winkelcentrum stond in de planning toen. En de grote voetballer Jan Jeuring zou daar zijn friettent gaan draaien. Natuurlijk kwam dat van de grond een groot winkelcentrum, toen heel uniek. Met 2 supermarkten naar ik meen de Gruyter en de Centra.Later werden dat de Torro en de Spar. Bruinewoud en de drogist gingen daar zitten en de bakker Besseler weer. En meerdere zaken. Kapster Ineke knipte toen nog in de hobbykamer op de brink, achter ons huis, zij was onze kapper net als de tandarts Van Unen die ook in zijn hobbykamer boorde en vulde.
Veel verkeer was er nog niet dus we speelden echt overal, rolschaatsen op de straten en stoepkanten, dat kon allemaal.Onze huizen waren heel gehorig dus we moesten altijd zachtjes doen voor de buren. Ook als het flink waaide gingen de golfplaten op onze huizen rammelen en tekeer.
De garage was ideaal voor die een auto had maar ook voor de hobbie vaders. Er was daar een grote wasbak en kraan wat handig was voor ons als we vies thuis kwamen. In het voorjaar gingen de deuren open en op de pin gezet tegen dichtwaaien en vaak zat mijn moeder daar in het zonnetje.
De auto hadden we nog niet die kwam pas toen ma, al over de 40, haar rijbewijs haalde. Het werd en bleven VW kevers. Dat vond ma t fijnst rijden plus op de vliegbasis zaten genoeg handige handen om het beestje te laten rijden.
Als kind voelde ik me er veilig om daar te wonen en te spelen. Je speelde t meest met je eigen brinkgenootjes en die van je klas. Met andere brinken kwam er wel s een “brinkoorlog”tot stand. Dat werd pijltjes schieten en eikels ploffen naar elkaar en soms met de stokken op pad. We maakten zelf onze pijl en bogen uit het plantsoen. Ook met Tuindorp boterde het niet, de lokatie en strijdpunt was de speeltuin Tuindorp Oost. Wij vonden het belachelijk en kwamen er gewoon spelen, punt uit. Nou heel wat afgeknokt natuurlijk vooral met zandkluiten gooien naar elkaar.
Op het Lang woonden een bandlid van de Buffoons en dat was altijd leuk als ze aan het oefenen waren, mannen met lang haar en wijde broeken, nou dat was heel wat om die te zien.Of er nu veel buitenlanders woonden, nee wel Indischen die vielen natuurlijk net iets meer op en een donker gezin aan de Lemselobrink met hele knappe lookalike Michael jacksons en de Refosjes aan de Ootmarsumbrink die met veel geld en bling bling rondhingen. De familie Weiss op Tuindorp.
Het leuke was ook, zoveel verschillende mensen qua geloof maar qua levenstijl meer hetzelfde. Pa werkte en waste zaterdag de auto. De was op maandag, de markt op de donderdag, vaste klok met opstaan en naar het werk en vice versa. Het was veilig en duidelijk voor ons allemaal. men was lid van de KRO of TROS of AVRO of…. Net zo voor de politiek ieder zijn partij.
Echte luxe en welvaart had je nog niet, een klopboor werd over en weer geleend, net zoals een grasmaaier of andere klusspullen.
Wel zag je langzaam aan meer auto’s staan op de brinken. Ook kwamen er meer TV’s en wasmachines. In die tijd was de gaskrim bij Tubantia krant drukkerij er nog en het woonwagen kamp waar nu DCW staat. De Buurserstraat die je naar de stad en Diekman zwembad bracht. Die toen heel gevaarlijk was en druk. Dus kwamen er lange fietspaden binnendoor waar menig viezerik met zijn jas open stond. Stoinkslanden werd ook al gebouwd en Wesselerbrink zuid was ook al in de steigers, die weilanden verdwenen snel. De Rutbeek was nog een koeienplas in een weiland, dus van een boer, met prikkeldraad erom. Had ik ooit het idee dat dit een superzwem plas zou worden toen?
Dat begon zo toen wij 14 a 16 jaar waren, het was nog wel een afgraving maar je kon er goed zwemmen en surfen.
Tot zover mijn eerste verhaal!
Er komt nog genoeg boven water dus dit is het begin!
Ingezonden door Lies Hessel
2) De Wesselerbrink deel 2
Wat wij ook vaak hadden waren de zwanen op de brink, de hele familie kwam voor het dagelijkse brood. Dat duurde jaren het hoorde erbij. Ze waren ook niet lelijk of schuw. En er waren toen geen speeltoestellen nee we hadden grasvelden met plantsoen. Dus wij maakten onze hutten in de bosjes, gooiden een kleed op het gras voor spelen. Je had toen nog niet veel speelgoed en deed ook vaak samen met de bal. Of elastieken twist, kaatsenballen, tollen, hoepelen, verstoppertje met de bal en voetballen. Kleintjes speelden met de groten en gelijk was dat handig voor de ouders, hadden die meteen een soort oppas.
We hadden een brink met verschillende mensen, er woonden militairen, politieagent, onderwijzers, winkelier, sociaal cultureel werker, scriba, diaken van de kerk, PTT beambte, onderhoudsmonteurs en bouwvakkers.Dat waren de buurmannen de meeste moeders zaten thuis en later in de tijd gingen die ook meer werken wel parttime onder schooltijden. Gegeten werd er om half 6 ‘s avonds standaard.
Dan was het even heel stil op straat met rond zessen kwam alles weer naar buiten, de hondjes kregen hun poeprondes langs altijd dezelfde poeproutes, de grasvelden meestal. Niemand zei er wat van.
Mijn moeder heeft de trappen in huis vervloekt en al die ramen met vette vingers van ons erop.De trappen moest je op en af want de keuken zat op de eerste etage. Wij hadden nog zeil van de woning bouw op de vloeren, Patrimonium was de verhuurder. En op dat zeil kwamen later leg tapijt tegels. Voor de warmte want het huis had dan wel CV via het ketelhuis maar warm werd het er nooit. De keuken had een kast in het midden die het aanrecht scheidde van de eettafel en zit gedeelte. Op die kast stond meestal de trommels met snoep en koek. Hoog zodat wij er niet bij konden, nu uhm echt wel!
Wij sliepen boven uiteraard met de dunne muur tussen ons in, je kon alles horen van elkaar.
Maar het waren grote kamers voor ons benul. Dus je was er heel blij mee. De overloop boven was ook ideaal om ‘s avonds zo de huiskamer in te kijken naar de TV. Daar lag je muisstil op je buik!Er zijn heel wat keren ruiten gesneuveld door onhandige manoeuvres van mijn pa, die met de huishoudtrap naar boven moest of een meubel moest richting slaapkamers. Er waren ook mensen die het dichttimmerden met houten platen of het eruit braken. Bij ons ging alleen de keukenkast eruit en zo kregen wij een grote leefkeuken wat heel knus was. Jarenlang was er een gasgeiser die alles in blauwe dampen zette bij de afwas of douchebeurt. We gingen 1 x per week onder de douche wat toen heel gebruikelijk was op de zaterdag.
De hobbykamer was bij ons de strijkkamer en was ophang kamer.Ook stond er een opklapbed voor logees. Die geheid vol spinnen zat altijd. Later werd die kamer van mij maar het was er altijd heel koud en klam.
Saamhorigheid was er meer in die jaren en zo kon het gaan toen de vader van mijn vriendinnetje overleed, de hele brink klaarstond om dat gezin op te vangen.Ieder deed wat ie kon en mijn ouders vingen de moeder op als ze weer buiten liep te dolen. Maar ook hielp men elkaar met behangen, verven, de tuin, een boorklus of kinderen wegbrengen en ophalen. Er werd veel koffie geklutst overdag door de buurvrouwen maar dat speelde binnen af, men ging niet buiten zitten voor het huis.
Naar mijn weten woonden er geen asociale gezinnen toen maar er was wel verstopte alcoholisme, je wist ongeveer wel wie wel of niet aan de drank was. Werkeloosheid was er niet dus niemand liep bij de deur. We hadden ook een zeemansgezin er wonen waarvan de vader er nooit was en ma met 3 opgeschoten knapen zat vol kattekwaad, de familie Kluizenaar was dat.Het waren leuke knapen om te zien en ook erg stoer. Hun herdershond was zo vals die onmiddellijk als ie de kans kreeg de postbode op zou vreten. Ook woonden er hele strenggelovige familie Eissink met 4 zonen. Martin die in mij klas zat zat al vroeg aan de sigaretten. Ze droegen altijd kostuums.Met deze knaap hadden we veel te stellen, hij pestte ons altijd. Ernaast woonde de Oma-Moeder van Edwin Oosting, die kreeg Edwin heel laat en wij vonden het wel vreemd allemaal maar er was nog een oma moeder die aan het Lang woonde. Toen kwam het ook voor natuurlijk, oudere moeders.
Het gezin Diemel die later best beroemd werden in de kunstscene woonden ook op onze brink. Hun dochters waren toen al druk in de weer met schilderen en tekenen. Eigenzinnige types waar wij niet mee speelden , nee we vonden ze beetje vreemd dat flowerpower gezin. Dan De familie Cordes waarvan de pa een enorme klusfan was, die beschrootte zijn hele huis en maakte er de mooiste dingen in, alles met zijn gereedschap en handjes. Zijn 2 zonen die jonger waren dan ons Pascal en Raymond liepen beetje achter ons aan. Hun moeder had de gewoonte altijd te schreeuwen als t spul binnen moest komen. maar zo was buuf Veldhuis ook die uit het raam schetterde naar Angelique, Jackelien en Michel. Er was 1 buurvrouw, altijd wat verwaait en niet onaardelijk maar een geruzie daar in huis dat wij bij ons binnen nog konden volgen. Haar man was veel overwerken en op den duur vreemd gegaan wat een drama was deze vrouw dronk al stevig en verlodderde nu helemaal. De buren gingen extra goed opletten en vingen de kinderen vaak op. Een scheiding voltrok zich uiteindelijk.
Bij de artistieke familie Ouwens was het wel even anders, met 5 kids die allemaal best talentvol zijn.
Jet de moeder was zo handig en creatief, die beschilderde veel muren in het huis maar kon ook echt van alles, Jet was een lieverd en wij waren altijd welkom bij ze. Haar man was ook militair en dat gaf een extra band. Ik meen dat zij de eerste waren die hun garage duren durfden te schilderen in mooie kleuren. Die waren overal donkerbruin dat hoorde zo, je mocht niets eraan doen. Hier en daar verscheen een plantenbak voor de deur maar ook dat was nog niet in de mode. Alles was standaard hetzelfde en niemand had er moeite mee toen. Het hoorde zo.
Pas later kwamen de opknapbeurten naar dubbelglas en nieuwe kozijnen, stopwol tussen de golfplaten en dito buitenmuren. Alles kreeg ook een likje verf gelijk. maar toch bleef alles hetzelfde eruitzien. De gasgeiser vertrok rond de jaren 80. Al had de woningbouw er wel een afzuiger op gezet intussen. Wij hebben het al die jaren met de oude keuken gedaan van de woningbouw. De Rossumbrink bleef lang hetzelfde want verhuisd werd er weinig toen. Dat kwam meer op in de jaren 80, toen andere woonwijken klaar waren. Velen gingen naar het Oosterveld, Stroinkslanden en Wesselerbrink Zuid. Wij gingen naar Transburg in 1981.
Ja ik kijk met veel plezier terug op mijn jeugd op de Wesselerbrink!
3) De Wesselerbrink. Deel 3
Op naar een ander verhaal over de Brinken. Onze tienertijd nu. Wij als tieners hingen ook al rond al dan niet met drank en sigaretten maar wel met ladingen snoep en chips of soms gewoon helemaal niks want we hadden soms ook niks te makken.
Zakgeld kreeg je tot een bepaalde leeftijd, erna moest je een baantje gaan zoeken. Dat deden we bij de plaatselijke Massa markt en bejaardenhuizen. Zaterdag en koopavond waren geliefde dagen daarvoor.
In de dagen van het zakgeld kochten wij er graag snoeperij voor zowel op school in de kantine als bij het kleine supermarktje aan de Burgemeester van Veenlaan of het Sigaren winkeltje aan de Vlierstraat. Die heeft ons vaak ontvangen hoor! We kochten tot op de laatste cent snoepwaren en reden dan naar de bankjes die her en der tussen de brinken stonden. Verzamelpunt dus en hangplek. Radio’s hadden we niet bij ons dus herrie werd het niet. Bij de Saasveldbrink/Nutterbrink was tussenin ook paar bankjes. Met als ik me goed herinner een klimrekje. Gait de patatkeet aan de Vlierstraat, toen nog in een caravannetje deed goede bakzaken en hij was goed al zat er wel s een haar in. Ook vaak patatjes op de bankjes opgesmuld.
Bij Scholengemeenschap Zuid en de Waterink Mavo kon je ook goed zitten,iets droger in de fietsenhokken.Wij zaten ook op die scholen trouwens. Alles was lekker dichtbij. Ik vond het geen leuke school die Waterink Mavo dat lag zeker aan mijzelf. Maar na schooltijd zat ik er graag.
Ons leven bestond uit school, je huiswerk, je taak in huis en lekker naar buiten, je vrienden opzoeken. Sporten gebeurde ook na schooltijd, zo was ik lid van SS Juliana een poos, wat later Jazz ballet en Judo werd. Blauwe maandag op korfbal geweest dat vond ik regelrecht helemaal niks. Ook dansles werd een pre bij Lammerink dat ik braaf 2 jaren deed. Judo was op het speeltuin gebouw van Tuindorp. Pierre Zenden gaf ons les en ik deed het met veel plezier. We hadden een leuke groep ook dat hielp ook mee. Ook veel kids van Wesselerbrink zuid zaten erop dus onze kring werd iets ruimer qua brinkvrienden. Zaterdagavond hield de gereformeerde kerk er Jongerensoos. In datzelfde gebouwtje. Dat draaide als een tierelier voor wie niet naar de stad mocht. Discoavonden waren favoriet. Totdat Jan Erkelens de tapman er alcohol ging schenken, toen moest de soos dicht en liep de boel snel leeg. Wij hadden onze danslessen nog en zondagavond disco bij Lammerink.
Verkering was er nog niet echt bij toen, beetje uitproberen maar ach ach alles nog zo groen en wis. Zwemmen deden we ook graag en dat gebeurde zomers in het Vliegbasis zwembad en Diekman en binnenbad in de kouder tijden. Veel kids gingen naar Diekman dat was ook relatief dichtbij voor ons brinkers. Om er te komen kwam je langs de woonwagens waar zowel kampers woonden als gastarbeiders. Heel bijzonder vond ik het daar, ze hadden overal beelden in hun tuintjes staan. Voor toen was dat heel wat. En na de woonwagen op de Buurserstraat een stukje en dan via het binnenweggetje naar het buitenbad. Op dat weggetje waren vaak akelige figuren,het was er eng, opgeschoten vieze knapen of zo’n potloodventer die ook loerde in de struiken rond het hek van Diekman. Het grote Twente stadion stond op het grote parkeer plein waar ook de ingang van Diekman lag. Je betaalde voor je fietsenstalling en kon in de lange wachtrij gaan staan want druk was het er. De halve Wesselerbrink zwom er.
Onze tienerjaren was aardig kalm en we hadden het over onze droom voor later of dat wat we graag wilden hebben, wie we stom vonden en waar je leuk kon shoppen in de stad. Roken deden we niet, wel s geprobeerd met shag maar oo wat smerig was dat. Toch had ik een pakje shag in m’n tas want ja dan hoorde je erbij. We vonden de Wesselerbrink wel ok en hadden geen baalgevoel erover. Je kende er de meesten wel hoe groot het gebied ook was en nog is. Ik was geen echte Tukker, een nepperd dus wel hier geboren met ouders uit Utrecht. Maar als je hier opgroeit ben je ergens wel een Brinktukker vond ik.
Lachen was het als ik op plat ging altijd dus dat hield ik erin. Mijn ouders waren westerlingen en hadden niet veel met de Tukkerse mentaliteit van alles open en geen gordijnen voor de ramen. Laat zien waj hebt, zeiden ze dan over de tukkers.
Zodoende waren we toch anders ,ook omdat ma vooral erg adrem was en de Tukker is wat langzamer daarin. Tja dat botste wel es. Maar gaandeweg integreerden mijn ouders wel. Al bleef plat praten thuis een groot verbod.
We trokken niet op met brinkers van het Bijvank dat was ander volk, niet minder maar anders. Net of er een soort grens tussen stond net als met Tuindorp en Boswinkel. We hadden genoeg aan ons eigen deel. In de jaren ging het Bijvankdeel erg veranderen, volgens de roddel woonden er nogal louche lui en er gingen wapens rond. Ik laat in het midden of dat werkelijk zo was. Ik heb nog zeker namen van de kinderen van onze brink maar weet niet hoever ik die mag publiceren? Ik heb er al een paar genoemd intussen.
Tot zover deel 3
De Wesselerbrink deel 4
Wij hadden een melkboer van de Ormet/Melkion die bijna elke dag over de brink kwam. Het was gewoon om je melkflessen omgespoeld met een briefje erbij bij je deur te zetten. Op dat briefje stond je bestellingen. Onze melkman wist wat je nodig had mocht je het briefje of je flessen vergeten. Het was vertrouwd want niemand lurkte aan je melk als die buiten stond te wachten. De melkman zette het ook wel eens in de garage voor je.Maar op een dag was er geen melkman meer.Er kwam geen witte wagen meer van de Ormet.Het was stil geworden.Wat was nu het geval…onze melkman reed achteruit op de Nutterbrink meen ik me te herinneren en reed daar een 2 jarig kindje dood.Hij zag het kind niet en dit kostte hem zijn baan, hij kon niet meer en is meteen gestopt.Wij als buurt hebben hem bloemen en kaartjes gestuurd de arme man.
Hiermee was het gedaan met de melkboer door de brinken. We moesten nu naar de supermarkt.De kaasboer kwam op en reed met zijn bestel bus door de brinken. Hij begon met kaas en ei maar het werd al snel meer en meer.We waren het gewend aan huis te kopen. Even kwam ook de SRV door de brinken maar die was zo duur dat we toch liever naar de Torro of Profimarkt gingen.Een tijdperk was voorbij en nu werd het tijdperk van de supermarkten en winkelcentrum aan de Wesselerbrinklaan. Later heette die de Wesselernering en nu Broekheurnering.
Voor zover we nog weten waren de eerste brinken aan de Vlierstraat gebouwd de rest volgde erna richting zuiden. Wij woonden in dit eerste stuk en zagen de weilanden volgebouwd worden achter Leunenberg en Bijvank.Je kunt je nu dat niet meer voorstellen maar je keek toen nog echt op Groot Brunink.Daar op Groot Brunink was ook Meister Mina een restaurant met speeltuin en ponyrijden.
Daartegen over was een schooltje voor speciaal onderwijs. In een witte grote villa. Moeilijke kinders gingen naar die school, wij vonden ze echte boefjes die erop zaten.
Heel af en toe fietsen wij naar het Groot Brunink bos om daar te survivalen door de sloten die overal door het bos stroomden.De trimbaan was er nog niet maar wij trimden zelf wel, het was een groot avontuur daar en in onze beleving een ontzettend groot bos.De boerderij stond er al en ons was niet echt duidelijk wat of wie daar in woonden.
Zelfs zwommen we in die vijver toen hij net klaar was maar zwemmen deden we ook in de Vlierstraatvijver(die altijd ontzettend stonk).Varen en zwemmen, vissen het kon er allemaal. Al de vijvers waren perfect voor ons als kinders, zo vies al ze werden met de jaren wij trokken ons er weinig van aan. ‘s Winters met schaatsen eronder en sleetjes van de hellingen was een groot feest. Je kunt zeggen wat je wilt maar de Wesselerbrink had het voor ons.
Zo was er De Wesseler en Het Brinkhoes. In de Wesseler was de bieb, later een kerk en later een openbaar gebouw voor allerlei activiteiten. En Brinkhoes was er voor de jeugd er werd ook gesport, Judo, Jazz ballet, disco avonden en andere clubs zaten daar. Het stond nogal apart en afgelegen in de rand van bos verderop rijtjes huizen van het Oosterveld.(Kisveldbrink). ‘s Avonds was het er stikdonker maar dat had ook wel wat. Wij gingen naar Jazz ballet daar en vonden het gaaf want dit was toen helemaal hot.
In de Wesseler heb ik heel wat boeken geruild en ook een kerk paar keer bezocht. Pniel heette die kerk, eentje waar veel gedanst en geklapt werd met een preek van een dik uur. Voor die tijd was dit heel apart en anders dan wij gewend waren als gereformeerde meisjes.
De kerken die er toen waren was de Verrijzenis kerk die samen werd gedeeld door de katholieke en gereformeerde kerk. Voor Hervormd moest je naar de stad net als andere gezindtes. In die kerk oefende ook een later zeer beroemd kinderkoor, dat op de katholieke school werd gevormd door het hoofd van de school. De Kardinaal Alferinkschool was dat. De Wesseltjes waren toen de Kinderen voor Kinderen nu. Ze gaven concerten en gingen ook het land in, ja ze waren beroemd. Deze club heeft best lang gedraaid. Je moest wel op die school zitten wilde je op dat koor komen.
En zo blonk de Openbare School aan Het Lang weer uit met zijn korfbal. Meneer Hopster was de voorzitter van de Wesselerbrink Korfbal club. En hij trok vele kids met zich mee naar die club. Ik zat er ook een blauwe maandag op en kreeg als, het zoveelste lid, het getal is zoekgeraakt een korfbalshirt kado. Kwam nooit verder dan de A6 en had het al snel gezien daar.Dit was niet mijn ding de kleumen in de kou op de regenachtige trainingsavonden. Of wedstrijden waar je voor niks in het veld stond te wachten op een bal die je nooit kreeg. Het verbaasde me ook dat alle Hopstertjes in de 1e klasse balden.
De 3 basisscholen aan Het Riet waren dezelfde gebouwen maar de inhoud was zo verschillend te noemen. De Openbare was een vrije school, ja hip in onze ogen. Meesters met lang haar en baarden, ze droegen soms kaftans en de juffen in flower powerspullen.
De katholieken was ook weer anders die hadden vaak feestdagen te vieren en tijdens carnaval ging de hele school verkleed. Ze leken wel meer op onze school, gewoon wat stijver allemaal. Zo ook de meesters en juffen. Gewoon hoe een meester eruit hoorde te zien, nette pakken aan, brillen op, beetje stoffig allemaal. En de juf meestal gerokt met staartje en bril.
Voor ons als kind hoorde dat ook zo totdat er een vlotte pief op onze school verscheen: Meneer Engels.Een vlotte jonge onderwijzer die het deed met zijn creatieve vlotte babbel en verhalen. Hij was altijd in voor een lolletje. En deze meester zal ons altijd bijblijven want als ie zijn gele trui aan had dan was hij in goede stemming, droeg hij de licht blauwe dan was het oppassen geblazen. Hij was vrij klein en sommige kids staken al boven hem uit in de 4e klas dus. Maar dat woog niet af van zijn inbreng en overwicht. Ik had het goed bij hem want hij was dol op mooie tekeningen en ik scheen goed te kunnen tekenen. Zo erg dat ik ermee de klassen rondmoest en ze te laten zien. Meester Engels was ook zo, was het te warm in de klas door de zon zomers, moesten we naar buiten en werd er geslagbald. Even later kwam hij met een doos waterijsjes aan.
Onze school: De Groen van Prinsteren, was christelijk. En dat betekende elke maandag een psalm uit je hoofd, de weekopening in de klas en volop zingen met z’n allen(gezangen en psalmen). Ook bijbelverhalen kwamen langs en je schreef wel eens dictee vanuit een bijbelgedeelte. Maar dat was het ook. Kinderen van de oudercommissie hadden altijd geluk met prijsjes en beurten voor de leuke dingen. Die hadden gewoon voorrang. Werd er iemand uitgekozen voor toneelstukje dan wist je het al. Jij werd het mooi niet. Nee democratisch was het niet daar. Je was eraan gewend maar we baalden er wel van als gewone kinders. Ook had je groepjes van tafeltjes wat het nivo van de kinderen inhield. Zo zat je niet bij je vriendinnetjes, nou als je geluk had wel. Ik zat wel gezellig wat dat betreft, veel gedonderjaag uiteraard. Onderling had je wel enigszins de hiërarchie van: jij bent maar nivo 7, ach ach. Maar dat kwam niet vaak voor gelukkig, we hadden ook weinig nijd of afgunst want we hadden gewoonweg niet veel. Populaire kinders waren er en dat lag meer aan hoe ze zich presenteerden en niet op wat ze droegen en hadden.Dus inderdaad de knappe binkjes en mooie meidjes met de snelle babbels waren hot.
Als ik terugkijk naar onze schooltijd werd er niemand met de auto gebracht want als er al een auto was ging die mee met pa naar z’n werk. We liepen en fietsten naar school. Regen of niet je trok je regenjas maar aan met je laarsen. We waren wel meer gehard toen en speelden in hoosbuien ook buiten, in weer en wind werd er buiten gespeeld. De schooltijd op de Wesselerbrink was goed, ja ik heb er een warm gevoel bij.
Natuurlijk was de Wesselerbrink heel kinderrijk want het werd ook aanbevolen om daar als gezin te gaan wonen.En het leuke was dat hoogopgeleiden en de gewone arbeider er woonden. Stijve en hele hippe mensen vulden de huizen.Toen en nu nog steeds is de Wesselerbrink kinderrijk en kleurrijk aan bewoners. Nu valt mij wel op dat er ontzettend veel senioren wonen en wees eerlijk de flats zijn perfect voor de ouderen. Misschien wonen hier wel de meeste ouderen van Enschede!
5) De Wesselerbrink 5
Groen was het op de brinken, veel plantsoen,bomen en grasvelden. Speelplaatsjes minder.Her en der werd er op pleintjes tussen de brinken een zandbak en klimrekken gedropt. Bankje erbij voor de moeder. En voor de hangpubers.Wij speelden meestal in de plantsoenen of op de grasvelden tussen de hondekeutels in.Dat mocht schijnbaar want niemand stuurde ons uit de bosjes, en of ruimde de poep op, nee daar was de plantsoendienst voor.Daar in de struiken werden geheime hutten gebouwd en clubhuisjes geïnstalleerd. Je hoorde bij je eigen brink en had je eigen crew. Spelen op andere brinken deed je niet, het kwam niet eens in ons op. Het was not done. Toen hadden we schijnbaar ook al territoriumdrift net als de gangs in Los Angeles maar dan stukken onschuldiger.Als je met je klasgenootjes speelde deed je dat of bij hun thuis maar zelden op hun brink.Je ging samen rondfietsen door de brinken of zocht de grote speeltuin op of bij de vijvers was je..
Wat sommige waaghalsen deden was via hun slaapkamerraam op het platte dak klimmen, mijn broer was ook zo gek en dan haalde hij de ballen eraf die erop geschopt lagen.Dat was gaaf want zo kwam ik ook aan mooie ballen.
Wij woonden op een hoek en je kon via de schutting zo naar het huiskamerrraam klimmen, als die openstond kon je naar binnen.Dat idee alleen al, maakte mijn moeder er prikkeldraad op van stel je eens voor, een inbreker!De lieve huisherdershond van ons deed geen vlieg kwaad dus daar hadden we niks aan.Honden liet men vaak over de brinken sjouwen ipv even uit te laten.Zo kwam er van alles van, vreemdsoortige puppies die snel weer een thuis vonden.Vlooienplagen ook in de zomers die overal in en tussenkropen, er zaten heel wat gaten in de hobbykamerwoningen.Wespen vonden de golfplaten supergaaf want hoe vaak geen nest in of achterzat.En via de stopcontacten en verwarmingsbuizen kon je de gesprekken met de buren volgen. Dat had zijn voor en nadelen Het bleek al dat het supergehorig was en elke knikker of schoen hoorde je tikken en rollen. Met de jaren werd dit alsmaar erger alsof de muren dunner gingen worden.
Mooi was wel als het stormde want de grote ramen stonden er soms bol van en het floot en gierde door het huis.Ma was altijd bang dat er een raam uit zou vliegen dus we moesten net als bij onweer bij de ramen ver uit de buurt blijven.Voor ons begrip was het een supergroot huis en we woonden er echt naar ons zin. Ieder had zijn plekje en je liep elkaar niet in de weg.Zo had pa zijn afdeling in de hobbykamer, hij deed de strijkwas altijd daar. Of repareerde kleding van ons, ja dat was zo als iets stuk was werd het gemaakt en versteld. Pa maakte ook tassen, hij maakte zo een pukkel voor ons van hele sterke vliegbasiscanvas. Dat werd ook gebruikt voor onze fietstassen en zelfs schooltassen.Zo had elke pa zijn hobby en die van onze was achter de naaimachine.
Wij hebben er ook veel genoten binnen van de ruimte, we konden er naar hartelust spelen. Hutten bouwen in de hobbykamer van lakens met wasknijpers. We vergaten pa ook niet te wasknijpen aan zijn jasje. Ging ie zo de straat op en had niks door.Verkleden en theaters bouwen, optredend luchtgitaar spelend op tennisrackets ala Bolland en Bolland. Of spookhuis maken en kinderen entree vragen om binnen te mogen komen kijken. De entree was altijd snoep. Ma verbood dat ik geld vroeg toen ze daarachter kwam dat ik dat gewoon aan de kids vroeg, een kwartje per kind!Rommelmarkt met grabbelton was ook zo iets dat we deden in de hobbykamer.Of de logeetjes, dan sliepen in het opklapbed wat daar stond, die geheid vol spinnen zat. Van die grote hoor!! Niet kinderachtig. Gillen!!
Onze tuinen werden gescheiden door houten kleine paaltjes met een ijzerdraad eraan, schuttingen waren er niet al hadden sommigen een haag ertussen. Privacy was toen een ander begrip. Als de buurman z’n krantje las in zijn tuin kon dat gewoon terwijl wij in onze tuin speelden.Dat was gewoon, kun je je nu niet voorstellen, we verstoppen ons liever achter hoge schuttingen.Dat gold ook voor je gordijnen, bijna niemand had ze dicht of ervoor hangen, wel op de slaapkamers uiteraard, daar hingen vitrages en papieren lamellen in de zomer tegen de zon.De grote ramen gaven veel warmte met het platte dak erboven. Het was vaak peentjes zweten zomers hoor in onze slaapkamers.Van isolatie was geen sprake toen. Nee men vulde wel de spouwmuren met isover schuimwol maar alleen de muren aan de hoek woningen en achter de golfplaten ging het ook. Of het hielp?
En zo kreeg de brink ook een verfbeurt, alleen de voordeur geel en de garages die donkerbruin bleven. Je mocht dat zelf niet verkleuren dat stond in het huurreglement. Je mocht bijna niks maar men ging uiteindelijk binnen wel van alles uitbreken zoals de glazen wand in de keukens.Of een extra tochtdeur beneden in de hal, dat mocht dan nog.Veel later in de tijd hebben ze er wat mooist van gerenoveerd, dat zie je nu! Niet de Rossumbrink, die wordt gesloopt geloof ik??? maar de brinken vooraan als Ootmarsum, Tilligte etc etc brinken.
En je kijkt je ogen uit al dat moois, ik hoorde dat het binnen niet zo was veranderd. Tja nieuwe keukens en badkamers met WC tje boven, andere beglazing natuurlijk die isoleert en creatieve raampartijen. Warempel dat sommigen een klein terrasje aangebouwd hebben bij de keuken of huiskamer boven.Prachtig,geen blokkendozen meer in ieder geval.
Ook de speelplaatsen met vermaak voor groot en klein zien er prachtig uit. De kids van nu hebben t mooi op de Wesselerbrink!Tja dat mag ook wel want de blokkendozen episode is lang geweest.Als er familie kwam verbaasde die zich dat we altijd ons huis konden vinden daar. Zij hadden er vaak moeite mee vanuit het westen komend om ons huis op te vissen uit al die blokken. Kwamen ze ergens achteraf terecht waar ze niet wilden wezen, ja ergens bij het Oosterveld uit. Het ergste was toch wel de Knalhutteweg! Wij als kind boeide dat niet, nee het was wel prettig beetje gelijkheid dat ieder in hetzelfde huis woonden. En veel had men toen niet, de basale dingen waren het.
Buurtfeesten waren er niet maar men had al genoeg contact met elkaar door lenen van elkaars spullen of via de kinders. Kopjes koffie werden er gedronken en verjaardagen gevierd samen. Men zat dan altijd geeikt in de huiskamers sigaretten te paffen, biertje en pindas in schaaltjes. Kinders kregen een miniglaasje 3 es prik en zaten tussen de blauwe walmen. Dat was toen zo.
6) Hengeveldebrink 1983 tm 1986
Men besloot om voor de militairen en studenten de flats op te gaan splitsen in de jaren 80, de flats aan de Wesselernering vlakbij de sportvelden tegenover de Geessinkbrink. De flats zijn groot met een balkamer als huiskamer en 3 slaapkamers met fonteintjes, in die tijd was dat best luxe. Men splitste ze in 2 types en ze bestaan nog natuurlijk.
Zo had je die met de grote huiskamer waar ze van het ooit berghokje een douche met WC hadden gemaakt en slapen moest in de grote balzaal. Het andere type was met de lange gang die uitkwam op 1 slaapkamer met de douche en ze hadden de keuken in de huiskamer gebouwd dat voorheen 2 slaapkamers waren. Het was mooi bedacht, dat wel.
Ik mocht destijds het gedeelte huren met de lange gang. Dus ik had wel een slaapkamer,
die wel aan de galerijkant zat dus je raam moest dicht daar. Er stond wel eens iemand voor mijn raam en dat is allerminst prettig. Naast mij woonde een oudere man die ooit op straat leefde. Hij was nog steeds aan de drank en sliep op zijn balkon. Het stonk er behoorlijk naar pies, dus bij zomerdag bekeek je eerst
hoe de wind stond. Aan de andere kant woonde een hard werkende doktersassistente. Veel contact hadden we niet, het werd een keer koffiedrinken met haar. Met de buurman was geen contact die ging zijn eigen gang of lag laveloos in zijn flat. Hij had de gewoonte om ‘s nachts door zijn huis te lopen nee te stampen. Wat mij slapeloze nachten bracht. Dan viel er weer een fles om en hij had niks op de vloer,
denderend en slaapverwekkend (maar niet heus) ja paar kleedjes liggen, arme man.
Ik woonde daar maar was er vaak niet, voelde me er opgesloten, woonde zelfs op de derde etage, bovenin dus. Als het even kon ging ik vanuit school naar de sportschool of ik bleef nawerken aan mijn opdrachten op school. Oh wat vond ik het daar mistroostig, je uitzicht was op rijtjeshuizen en aan de andere kant de flats van de Geessinkbrink. Noemde het wel eens spottend: GhettoDown South.
Over Ghettos gesproken…, zou ik nog alive zien over paar jaar in de USA. En dat was natuurlijk wel even een stuk erger dan dit hier!
Wandelen deed ik veel en liep vaak naar school die bij het Roessingh lag, dus best een aardige tippel heen en terug. Met een studie beurs had ik niet veel te makken dus leefde je heel goedkoop. ‘t Enige wat ik wel deed en wat kostte was naar de sportschool. Stappen deden we lowbudget, een frisje en veel water drinken in de disco’s. Entrees waren er wel maar het lukte vaak op de donderdagen gratis naar binnen te kunnen. Als de beurs net binnen kwam aten we op de mensa aan de UT. Je laadde je helemaal vol aan de gebakken aardappels want dat was onbeperkt. Want koken in het flat was geen leuke klus op de 2 pitter. Er was ook geen afzuigsysteem voor de keuken dus dagen zat je in de bloemkoollucht.
Het balkon was prima qua ruimte,je kon er goed zitten met je visite. En het afdak zorgde ervoor dat de zon niet in je huis scheen, je balkon redelijk droog bleef met regen. Ja wij hadden ons balkon groter dan de buren lekker puh. Mijn ouders, vriend en vriendinnen woonden op transburg dus was ik daar ook regelmatig te vinden.
Het was een vieze flat want op de galerijen werd behoorlijk gepiest en vuil geslingerd. De stortkoker zat altijd verstopt. De lift was ook dienst als urinoir dus ik nam de trap. Soms springend over de drollen en zakken chips. De schuren beneden vond ik akelig eng met donkere lange gangen, dus zette ik mijn omafiets meestal buiten met alle risico maar die werd gelukkig niet gejat. Of ik nam hem mee naar boven, de neus flink dichtgedrukt in de lift.
Wat en wie er allemaal woonden waren toch veel alleenstaanden, gescheiden mensen, studenten en probleemfiguren als verslaafden. Verderop woonde de stiefvader van mijn vriend in het andere gedeelte van de 5 etages. Hij zat daar ook op de derde en heel soms kwam het van koffie drinken. Hij was gescheiden en daar gaan wonen. Zijn dochters, de zussen van mijn vriend, zag ik ook nogal eens op de koffie. Jan was de man met de grote neus en lange wapperende jas, hij fietste overal naartoe en was een bekende verschijning in die tijd. Hij stond bekend om rond etenstijd langs te komen want er was dan vast wat te vullen.
Opeens midden in de winter een grote schok, buurman lag dood in de berm van de Wesselerbrinklaan, hij was onwel of te dronken om op te staan. Bleef dus lekker liggen maffen totdat….
Goed, het huis moest leeg en worden ontsmet, dat gebeurde, een nieuwe buur ging erin, een nogal asociale vent die te pas en ontij feest had of harde muziek. Ook vond hij het normaal om laat te gaan klussen met de klopboor. Nou feest dus, ik erheen en nog een buuf, hij zei dat ie zo klaar zou zijn.
Dom als we waren geloofden we dat maar meneer ging nog leuk verder. De sneer was gezet want ik was kwaad op hem. Klopte met hamers op de muur, je moest wat. En we bleven maar uit elkaars buurt want de herrie bleef. Af en aan kwamen er dames langs, hij had het goed voor mekaar.
In de zomer had je het voordeel van De Rutbeek dat lag dichtbij en ik zat er vaak.
Nam de rugzak en liep erheen, zwom naar de overkanten en weer terug. Ja sportief was ik wel te noemen. Koos altijd wel de rustige plekken maar ook dat leerde ik snel af als vrouw alleen , er zaten altijd viezeriken in de bosjes te gluren en te trekken. Bah! En ik had ze altijd in de gaten ook nog.Dus hop rugzak op en wegwezen naar een drukkere plek. Wat ook wel iets had, je kwam er bekenden tegen van school of de sportschool. Het veldje aan de surfvijver was gevuld met sportschoolleden meestal. Er werd wat afgepronkt door ze, bruin als pindas, rollende spierballen op elk plekje van hun lijf. Venice Beach ala Rutbeek. Topless was toen in en bijna alle dames liepen mono, ik soms ook. Het was mode je dacht niet echt erover na. Ook strings kwamen in beeld iets wat ik nooit heb begrepen want die dingen zitten niet.Dus geen string voor mij!
De Helmerhoek werd ook afgebouwd in die tijd.Weilanden verdwenen als sneeuw voor de zon, mooie plekjes waar je wandelde met het gezin waren verdwenen. Wij zaten vaak ook aan de driesprong Voshaarweg en de weg naar het Rutbeek te picknicken op de zondagen.
Het Plekje werd het genoemd door ons.Alle wegen waren toen nog van zand.Later kwam er draad omheen en kon je er niet meer op.
En ik weet nog goed dat in de zandweg jaren daar bij Het Rutbeek een vreselijk ongeluk was met 2 auto’s waar jonge knapen inzaten. Ze reden knetterhard en knalden op elkaar op een luttele zomerse zaterdagmiddag. Drie doden en twee zwaargewonden, alle jongens waren onder de 16 jaar.
Jongens van de Saasveldbrink en een zoon van een bekende fotograaf aan de Haaksbergerstraat kwamen om. De bestuurder van een van de auto’s bleef kreupel en was in die tijd een oude man geworden. Helaas ben ik hun namen kwijt behalve die van de Schreuderjongens. Kijk ik dwaal weer af in de tijd dat krijg je ervan!
In de Hengeveldebrinktijd kwam ik moeilijk bij kas te zitten, de studie beurs was zo laag dat ik op brood en kaas zat op den duur. Een bijbaan moest er komen en die kwam bij de Biobakkerij en Thuiszorg. In de vakanties was het de Thuiszorg en zaterdags de Biobakkerij. Bij de bakkerij konden we brood meenemen dus brood was er zeker op de plank.En zo rooide ik het wel, spaarde voor vakantie en materiaal voor school, het collegegeld. En zo gingen een paar jaar voorbij.
Ik wilde er graag weg en schreef me in bij de woningbouw. Wachtte netjes met mijn punten en na 2 jaar kreeg ik een toewijzing voor een flatje in Boswinkel. Ook op de derde trouwens maar ietsje groter dan deze. Ook tien keer gehoriger maar daar kom je later pas achter. Blij dat ik was! Inpakken maar en wegwezen. Veel spullen had ik dan ook niet het werd louter een paar fietsritten en een bestelbusritje. De opzichter vond het nog zo netjes bij de oplevering, ja je hebt de naam student te zijn he! O totaal geen heimwee gehad hoor, Boswinkel is nog voor mij een stuk Wesselerbrink, het ligt ertegenaan gebouwd.
De jaren op de Hengeveldebrink vond ik niet echt een leuke tijd, aan de andere kant was een eigen flat superluxe in je studententijd. Menig klasgenootje vond het een supergaaf huis. En qua huur maakte het weinig uit kamerhuur vs je eigen honk hebben.Ik kwam van een studentenkamer naar dit flat en beaamde dat zeer. Maar dat opgesloten gevoel dat je op een flat kan hebben had ik aan de lijve ondervonden daar.Tegelijk je daar niet veilig voelen, Jan en Alleman kon beneden er zo in en hup naar boven. Nu zit alles er potdicht zag ik, ook de galerijen zijn afgeschermd met dikke plexiglas platen, tje hoezo opgesloten gevoel?
De Wesselerbrink deel 7
Daar groeiden we op als kind en puber. Zoals ik al eerder zei we hadden de ruimte daar. Dat had zo zijn voor en nadelen.
Sommigen waren nogal mopperig op ons.
Zo hadden we op de Saasveld brink een hele narrige akelige buurman in het hoekhuis en paar huizen verderop daar woonde de Gluurder, die keek altijd ontzettend naar ons, ze hadden een grote zwarte Lassie hond die zo tegen je opsprong en de rest wat ie van plan was laat zich raden..
Bij de buurman op de hoek hebben we menig hondedrol door zijn brievenbus gemikt en troep tegen zijn ramen gegooid.
Hij kwam er nooit achter wie en wat. Met belletje trek terreur erbij hadden we hem goed tuk.
Je kon dat goed, een luciferpinnetje in de bel steken, ertussen dus, en t ding ging maar af.
De intercom werkte toen ook al goed, het was handig dat ding want je kon je checken wie er voor je deur stond. Sommigen hingen een spiegel onder hun keukenraam om te spieden wie er beneden stond.
Of er ooit een kind uit het raam is gevallen is mij niet bekend maar vrijwel iedereen timmerde er latten voor zodat er een tralie voorzat van hout. Ramen waaiden er wel eens uit als er een rukwind opkwam, zo ook bij ons het geval was op een warme zomeravond. Lekker op visite bij Nr 1 en ondertussen donkere lucht en bliksemen, niks in de gaten natuurlijk maar er stak een zomerstorm op die 3 ramen eruit blies bij ons. Die stonden wagenwijd open voor frisse lucht. Een grote belevenis voor de brink en een goede les meteen!
Zo ook de winters met de bloemen op de ramen, er was geen dubbel glas toen. Buizen bevroren vaak van de verwarmingen en dan zat je in de kou. Het ketelhuis stookte voor veel brinken tegelijk en o wee als daar storing was.
Daar werd ook de temperatuur bepaald dus als je een regelrechte koukleum was had je mooi pech.
Vaak werd er een straalkacheltje gekocht en daar hebben we vaak bij gezeten.
Met harde wind waaide het gewoon mee in huis. ‘s Winters was dat niet prettig met de koude oostenwind.
De verwarming ging niet zomaar aan dat was duur, eerst moest je maar een dikke trui aan doen en dito sokken.
Net als de geiser die mocht ook niet te lang draaien om de gasrekening. Zo kreeg je wekelijks je douche beurt en je kreeg maar paar minuten per keer. Stond je er te lang onder ging de geiser beneden gewoon uit.
Dat we er nooit gestikt zijn door koolmonoxide vergiftiging! Hoe blauw stond het vaak in de keuken als dat ding stond te loeien, reken daar de peuken van onze ouders bij pfffff!
Een afzuigbuis kwam pas in de jaren 70, afzuig,nee gewoon een buis naar het raam toe. Het hielp wel wat.
Toen en nog steeds zaten er heel veel kasten in het huis boven op de slaapverdieping. Zo kon alles mooi worden weggevouwen en opgeruimd, de was hing vaak over de balustrade te drogen.
We liepen dan vaak onder de lakens door naar beneden, gebukt en dekking zoeken want o wee je mocht er niet aan zitten.
Een klus voor ma, in de garage stond de was machine en centrifuge dus moest alle was naar boven toe om te drogen.
Wanneer het droog weer was hing het in de tuin, iedereen had waspalen met lijnen in de tuin staan.
Maandag was ook standaard wasdag bij iedereen. Het geeikte was gewoon, de dagen en de dingen als gehakt eten op woensdag, vis vrijdags en zaterdag kliekjes dag. Waren er geen kliekjes over dan werd het soep met brood of pasta.
Wij hadden het geluk dat pa graag achter de potten en pannen ging staan op zaterdag alleen.
dan ging hij eieren bakken met de raarste combinaties als leverworst erop of uien erin. Tosties in de koekenpan werd ook zijn specialiteit of gewoon gebakken kaas op brood. Soms viel er een punt as van zijn peuk in de pan, die peuk hing altijd op zijn lip, wat veel mannen deden in die tijd:roken.
We leefden t meeste in de keuken overdag, als de vaat was gedaan en de koffie opgeslokt gingen we naar de huiskamer. Dan begon de avond, de TV bracht een paar kinderprogramma’s voor het 8 uur journaal.
Wij mochten Tv kijken tot het 8 uur journaal, dan had je je mond te houden of beter gezegd , je doodstil te houden vanwege het journaal.
Na het journaal was er soms nog wat leuks op dat je mocht kijken.
Showroom, Koot en Bie,Mies,Dallas,Wie van de Drie, AVROS weekend kwis,Berend Boudewijn Show, Willem Ruis, Andre van Duyn Revue en Johnny en Rijk. Toppop, Tros Top 50, Count Down,Chiel Montagne met zijn smartlappen, Heino en het Slagerfestival. Zo even een paar op te noemen.
In 1974 was het wereld kampioenschap voetbal toen nog met Cruyf en Swart die met hun club het tot de 2e plaats brachten, het was doodstil op de Wesselerbrink die dag.
Bij de melkboer konden we T shirts kopen met de hollandse leeuw erop. Nou en dat hadden we aan natuurlijk elke dag als t even kon tijdens het WK. Buren zaten bij elkaar de wedstrijden te volgen , vaders in dit geval.
Moeders hokten zuchtend in de keuken bij elkaar en klaagden steen en been over dat gevoetbal steeds op de tv.
Dat was handig je kon de deuren mooi dichtdoen van de keuken en de huiskamer en je hoorde mekaar even niet.
Helaas pindakaas…… al dat glas in de woning liet alles gewoon door!
Er waren buren die de ramen dicht timmerden met houten platen ervoor en dat vonden wij maar niks, het werd er zo donker in huis.
Dus wij bleven zitten met de ramen en een mopperende moeder over onze vingerafdrukken er altijd zaten op geprent.
Natuurlijk was de huishouding een flinke klus in dit grote huis en wij kregen al snel taken toebedeeld, wat wel logisch was. Want ma raakte er helemaal overspannen van en graatmager. Ze sneerde wel eens naar de moekes die zo dik waren, hoe dat kon en deed ze als lui en makzuchtig af. Die vreten ook altijd speklappen en worst zei ze dan, echte Tukkers!
Dat kregen wij niet te eten mede omdat de dokter het verbood, we zaten opgescheept met hoog cholesterol in ons bloed, een familie kwestie. Dus spek en vet was uit den boze. We zijn dus spekloos opgegroeid en ik wist niet hoe een braadworst smaakte. Kun je nagaan…heb ik wat gemist…jeugdtrauma? Haha!
Je at wel eens bij de buren en ja dan ging er een wereld voor je open, lekker! Ook bij Indische buren smulden we erop los als we mee aten.
Het was verder een makke brink onze brink, geen rare of vreemde buren op een gezin na die zeer gelovig waren.
Maar die waren stiekem en achter de ellebogen. Met hun spelen deden we liever niet, het eindigde altijd op pesterijen en gespuug van ze. Die mochten niks thuis en op straat deden ze alles wat God verbood. De hormoontjes raasden natuurlijk rond en gelukkig zijn er geen vervelende dingen gebeurd. Wel veel verkeringen onderling met brinkgenootjes waarvan later 1 koppeltje heel jong trouwde. Die hadden elkaar gevonden dat was leuk, bijna buren ook nog.
Ingrid Perik en Oskar Knobben. Woonden tussen de Temmink familie in die op 18 woonden. De Temminks met latterige lange magere kinderen, Harry, Ronny, Frits en Anneke Temmink. Leuke kinderen waren dat, vond ik. Knobben hadden Saskia, Jeroen en Oskar, De Perikjes Nicol en Ingrid. Dan de familie Ouwens op 15 met Hester, Emiel, Armand en Ruud , Marco oudere broers die al zo oud waren dat we ze nooit zagen.
Daar trokken we veel mee op, kinderen uit onze rij want die waren altijd in handbereik. Dat was meteen ook het mooie van de Wesselerbrink, veel ja heel veel kinderen woonden er. Het was de vinexwijk van toen maar met de tand van die tijd erbij gezien.
Wat betekende dat er noaberschap was waar men nu zo over prevelt en zo mist in onze samenleving. Op sommige brinken bestaat dit nog met elkaar vandaag de dag..
Zeker de laatste jaren toen er vele geruchten gingen over of slopen of renoveren van de hobbyhuizen in sommige gedeelten, men spande meer samen over het lot van hun brinken.
We hebben wel eens geprobeerd de hobbyhuizen te tellen van: hoeveel staan er nu precies? De tel raakten we weer kwijt …het waren er zoveel! Weten jullie eigenlijk hoeveel? Zal het er een paar duizend zijn? Vast wel, wij gokten toen op 4000 maar geen flauwe notie eerlijk gezegd of t zoveel zijn!
Elke brink had, nee heeft 33 huizen. Laten we daar maar van uitgaan en dat maal het aantal hobbyhuisbrinken.
Zo rijst ook de vraag of er bekende tukkers zijn opgegroeid. De VIPs heet dat nu of BN-ers. Wie het weet mag het zeggen!
Ik had het al over de Buffoons eerder. Maar verder kom ikzelf niet.
Blijf ik zitten met deze vraag vandaag!
De Wesselerbrink deel 8
Verkering.
Ja ook dat komt aan bod, de eerste verkering en natuurlijk met een jongen van een andere brink, hoe kan het ook anders. Hoe frappant want we ontmoetten elkaar in de stad in een disco: Walk In, daar lopen we zo in elkaars armen!.
Zover te gaan om met een brinker te gaan verkeren. Natuurlijk is de kans groot dat je iemand leuk vindt op de Wesselerbrink, bedoel brinken en aanbod genoeg. Maar je moet t wel treffen.
Ik vond m in de stad zoals ik al zei. En handig want je woont dichtbij elkaar. Altijd in de buurt voor een bakkie en een zoen.
Hij woonde dan wel in 1 van de flats op de 5 e etage waar ik nooit eerder was geweest want in de flats kwam je alleen om op de uitkijk te gaan staan op de 10 verdieping.. Je kon toen nog zo via de brandtrappen omhoog en dat was altijd prachtig.
Nu kwam ik binnen in zo’n flat en vond het megagroot. Die huiskamer al, gewoon een balzaal. De verkering werd serieus omgezet in een verloving en dat betekende logeren bij elkaar. We vermaakten ons prima en sleten heel wat gesprekken op de bankjes bij de school achter de Ootmarsumbrink waar we ook basketbalden bij de scholen.
In het winkelcentrum kochten we soezen bij de bakker en smulden die lekker op lopend door het winkelcentrum. Ik werkte toen als vr/za hulp bij de Massamarkt. En vriendlief haalde me altijd op vrijdagavond. Ik kreeg wel s vleeswaren mee of stukjes gebak, nou dat ging er wel in bij meneer toen nog zo slank als een lintworm.
Het baantje was niet leuk maar je verdiende wat en daar ging het om. Ik stond of achter de vleeswaren of brood en banket. In die tijd was men net zo onbeschoft als nu het geval is. Je had maar op te schieten en beleefd te blijven.Je kreeg er een speklaag van, lees:dikke huid. Maar ook puistjes van de vette lucht waar je instond, je schoenen gleden vanzelf door het heerlijke ranzige vet..
Mooi was het dat de Massamarkt dichtbij je huis was dus hup, je kon zo onder de douche. En vriendlief bleef dan ook bij ons logeren. Omdat de muren zo flinterdun zijn, ja dat weten jullie allemaal, is het gips of karton? Maar we moesten doodstil zijn, elk woord of zucht werd genoteerd.
Dus werd het tijd voor de hobbykamer, die kreeg ik toen. Lang gewenst maar nooit gekregen. Het goede moment als je 17 wordt. Het was gezellig in ons huis vond ik, de keuken was de pleisterplaats voor de hap, lange gesprekken en bakkies koffie. Ma had, toen in de mode behang met grote donkerbruine bloemen en donker bruine overgordijnen. Oranje kussens op de keukenstoelen.
Deel 9 Onze hobbykamer
Onze huizen hadden en hebben hobbykamers, de tuinkamer werd het ook wel genoemd. Deze kamer is beneden en aan de tuinkant. Via de gang kom je zo naar de garage of de tuinkamer of gewoon door naar boven lopen.Als kind wenste ik wel eens dat er ramen in de garage zaten en de muur tussen de tuinkamer en de garage er niet zou zijn. Een soort extra grote kamer erbij!
De hobby kamer is ook de grootste kamer gelijk met de huiskamer.In onze tijd werd de hobby kamer meest als slaapkamer gebruikt en soms voor logees. Heel soms zag ik bij mensen thuis dat ze het als werkkamer gebruikten of de was kamer. Ook zette iemand er een voliere in of de grootouders. Aan de overkant op de hoek, nr 11 was een kleine bibliotheek opgezet in de hobbykamer Dat was mooi en handig dichtbij. Mijn schoolvriendin deelde deze kamer met haar zus. Ze hadden er een houten wand in gezet, zo leek het twee kamers.
In mijn kindertijd mochten we er altijd spelen en hutten bouwen. Het was toen de logeerkamer met een opklapbed. We hebben er wat gebouwd van lakens en wasknijpers en kussens. geweldig gewoon. Ik heb wat knijpers aan mijn vaders jasje gehangen en hem zo laten rondlopen .
In de Massa markt of profimarkt werd hij erop aangesproken als hij de boodschappen dan deed. meneer uw vrouw is iets vergeten! riep er dan iemand. Waarop ze vroegen Mag ik even? En de was knijper omhoog hielden. Gezicht van pa zei genoeg.
Ook voorstellingen gaven wij met een echte show plus een lopende band van Mies erin. Mochten de kinderen de voorwerpen raden en opnoemen. Net als bij 1 van de 8 van Mies Bouwman. Ook circusvoorstellingen waarin onder andere ik de directeur fungeerde met de dikke buik en het herenpak plus hoed. We hadden een paardebak en apen voorstelling en een echte clown in een luchtmacht piloten overal. En we vroegen beetje entree als snoepje of een duppie.
Het leuke was bij ons thuis,dat we met regelmaat,wel pas in onze pubertijd van kamer mochten wisselen. En zo belandde ik in de hobbykamer een poos. Dat was gaaf want iedereen zat boven. Ma kon zich niet echt storen aan de singeltjes die ik draaide op mijn draagbare pick up. En dat was niet twee keer draaien maar wel tig keer.Zoals dat past bij pubers en hun idolen.Behang kwam er niet nieuw op want we plakten alles vol met Popfoto en Muziekexpress posters. Dus mijn ouders stonden dat echt toe, Stickers en tekenen op de deur en muur was strikt verboden.
Nadeel van de hobbykamer vond ik, de spinnen en muggen. Wat uit de tuin kon kruipen ging in de hobbykamer zitten of erger wonen. Elke dag dus ware inspektie met soms griezel rariteiten. Een spin plat slaan tegen de muur en daar het geel uit zien druipen. Of een spin ,zon dikke kruisspin lopend in je bed en even later over jezelf. Brrrr. Hooiwagens en vooral knijptangen waren naar mijn smaak te prominent aanwezig.
De kamer was perfect als er een vriendin mocht blijven logeren. Of een klein feestje met vriendinnen met mini disco en chippies. We vermaakten ons wel zonder tv’s, laptops, I Pods en Black Berrys. Het was de pick up, de radio of de cassette recorder die een vriendin meebracht.
Zo ging ik mijn heftige puberjaren bivakkerend in de hobbykamer dat zeer goed beviel. Minder beviel het in de zomer want iedereen moest erdoorlopen, voor de was, voor tuinieren of om gewoon in de tuin te gaan zitten. Ohhh dat vond ik echt tien keer niks, stel dat ze naar binnen loeren steeds bah! Dus dat was even afzien die periodes. Zomers sliep je gewoon met je raam open dat kon schijnbaar in die tijd. Te bedenken dat iedereen er zo doorheen kon kruipen!
Mijn broer kreeg hem na pakweg 2 jaartjes, het was zijn beurt. logisch daar deed je niet moeilijk over..Ik mocht weer naar boven naar zijn kamer. Hing er aan het plafond weer de grote parachute die eerst aan het plafond in de hobbykamer hing. Dit was mijn laatste kamer want ik ging uit huis voor een opleiding in Amsterdam toen ik net 18 was. Mijn broer was al jong het huis uit en woonde op kamers, de hobbykamer werd weer de logeer kamer en strijk en was kamer. Pa was er graag bezig met strijkgoed en spullen repareren met de naaimachine. Het zag er vaak blauw van de rook.
Wat minder leuk was was dat hij daar ook stiekum dronk. Pa was oorlogs veteraan met Post Traumatisch Stress syndroom. En veel van deze mannen gingen drinken zo ook mijn pa. Als kind merkte ik het niet echt maar des te meer toen ik ouder werd, De hobbykamer was een verstopplek voor drank geworden. De ergste tijd was wel toen pa met de VUT ging en wij dik in de pubertijd.Toen ik de hobbykamer kreeg was de strijk en naaikamer boven dus voor pa was er niks aan de hand dat ging gewoon lekker door. Het werd nooit een opslag of rommelkamer bij ons. Nee dat werd het pas toen we gingen verhuizen naar zoveel jaren.